Mijn verslaving en bekering

 

Graag wil ik vertellen, hoe God mij van mijn verslaving heeft verlost. Laat ik beginnen bij mijn jeugd. Als jongen van 10 jaar was ik al begonnen met roken. Ik wilde erbij horen; bij al die grotere jongens. Roken was stoer. Veel mensen in die tijd rookten; je zag niet anders en wist ook niet beter. Mijn ouders waren ook rokers, dus ik werd er thuis mee geconfronteerd. De stank van sigaretten was bij ons thuis dus normaal. Dat ik was gaan roken wisten mijn ouders niet, dat begrijpt u zeker wel, want anders, dan….
Hoewel ik bij de eerste sigaret behoorlijk misselijk was geworden, hield ik moedig stand. Ik moest en zou het leren, om zonder problemen een sigaret te roken. Roken deed ik nog niet veel, want geld om sigaretten te kopen had ik niet. Regelmatig bedelde ik bij de oudere jongens uit mijn buurt om een sigaret. Door kleine karweitjes te doen bij mensen, spaarde ik geld op om mijn tabak te betalen. Hoezo verslaafd?? Ja, op jonge leeftijd al verslaafd aan het roken. Ik rookte werkelijk van alles; als het maar te roken was. Voor mijn ouders heb ik het een aantal jaren kunnen verbergen. De geur van sigaretten zat bij hen allebei toch al in de neusgaten, dus ze roken het niet aan mij.
Wel, de jaren verstreken en zoals we thuis gewend waren, was het weer tijd om te gaan verhuizen. We verhuisden van de binnenstad van Utrecht, naar een buitenwijk, Hoograven. Zo kwamen we recht tegenover de Immanuël kerk te wonen. Straks iets meer hierover.
Ik was ongeveer 14 jaar toen ik bevriend werd met Rob. Hij was toen 13 jaar. Hij woonde op de Oudegeinlaan in Utrecht, wat bij mij in de buurt was. Wij werden echt goede vrienden van elkaar. En let wel, roken deden we graag samen met andere vrienden. Rob vertelde mij wel eens over de samenkomsten, waar hij met zijn moeder op zondag heen ging, maar daar had ik op dat moment nog geen behoefte aan. Rob kende Jezus en ik ging naar de kerk. Dat is toch genoeg, dacht ik. Over kerk gesproken, de Immanuël kerk was vroeger een gereformeerde kerk en daar ging ik dus op zondag heen, om mijn ouders een plezier te doen. Ik ging naar de kerk, ik probeerde de preek te begrijpen, maar het bleef ver weg van mij. Regelmatig zat ik met mijn vrienden te kaarten of mooie houtsnijwerken in de bank te maken. Een relatie met God had ik niet. Het was niet zo, dat ik Hem niet liefhad. Maar Hem kennen, neen, ik kende Hem niet als Redder en Verlosser, dat kwam later.
Roken was voor mij dus ook niet zondig en slecht. Ik had nog niet de ervaring, dat het niet goed was.
Om even terug te komen op mijn vriend Rob, hij bleef zijn best doen om mij een keer mee te nemen naar een vrijdagavondsamenkomst. Om van het gevraag van hem verlost te worden, ben ik met hem naar de samenkomst gegaan. Daar had ik een bijzondere ervaring. Ik dacht, dat deze mensen iets gedronken of geslikt hadden, want die blijdschap op hun gezichten was ik in een kerk niet gewend. Ik was gewend, om strak in de bank te zitten en vroom te kijken, ook al meende je er niets van. Voor mij was 1 uur zitten in een kerkbank een ware uitputtingsslag. De samenkomst op die vrijdagavond duurde 2 uur. Maar het woord dat ik daar hoorde, had ik mijn leven lang nog nooit gehoord. Het had mij zeer geboeid. De spreker was een man in een gewoon pak, te weten broeder Grootveld sr. ( hij is al een aantal jaren bij de Here). Ik vond dat hij goed kon vertellen, maar daar bleef het voorlopig bij, voor mij.
Mijn vriend Rob, was zeer aanhoudend, want regelmatig vroeg hij aan mij: “Ga je weer eens mee naar de samenkomst?”De aanhouder wint, dat bleek later.
Het moment kwam, dat God werkelijk tot mijn hart was doorgedrongen en door genade werd ik een kind van Hem. Eerst kerkbezoeker, nu een kind van de allerhoogste levende God. Wat een ervaring was dat! God had mijn leven veranderd. Hij had mijn zonden, die van een rebel, vergeven. Maar er was nog iets niet veranderd in mijn nieuwe leven met de Heer, namelijk het roken. Voor de samenkomst rookte ik nog even een sigaret en als ik weer buiten kwam stak ik gelijk weer een sigaret op. Ja, ik was verslaafd, al vond ik zelf dat ik niet echt veel rookte, maar ik kon er toch niet buiten. Ik heb tot zeker 7 jaar na mijn bekering doorgerookt. Waarom? Ja, waarom? Mijn vriend en ik rookten nog allebei, maar we wisten dat het zo niet langer door kon gaan. We gingen echt ons best doen om er van af te komen. De eerste twee weken gingen goed, maar in de derde week was het weer mis. Ik geloofde echt dat God mij zou helpen, maar het was voor mij een behoorlijke worsteling geworden. Keer op keer probeerde ik het en ik bad echt tot God om hulp. God zag mijn worsteling en kwam mij te hulp. Ik wilde zo graag een reine tempel van Gods Geest zijn. Ik verlangde werkelijk om God te gaan dienen. Binnen in mij was er en geestelijke strijd bezig. Satan wilde dat ik zou blijven roken, maar God is toch sterker. God ging iets in mijn leven toestaan, zodat ik van het roken verlost zou worden. Ik was 25 jaar toen ik voor de allereerste keer een klaplong kreeg. Let wel, dit had niets met het roken te maken, maar God gebruikte deze situatie, om mij er in een keer van te verlossen. Ik heb er veel pijn voor deze verlossing moeten lijden, maar God genas mij voorspoedig. Waarom heeft God mij niet direct van het roken verlost, op het moment dat ik een kind van God werd? Dit zou je je kunnen afvragen. Ik weet het ook niet. Wat ik wel weet is dit; de wegen van onze Here zijn ondoorgrondelijk, Hij weet waar Hij aan begonnen is.Voor ieder mens heeft de Here een weg uitgestippeld, zoals Hij het wil invullen voor ons leven met Hem.
God had mij genezen van mijn rookverslaving en van een ingeklapte long. Later zou ik er nog 6 krijgen, maar daarover later meer.
Niet lang daarna vulde de Here mij met zijn Geest. Glorie aan Hem! Het roken stond God in de weg, om mij te vullen met zijn Geest. Ikzelf was het probleem. Ik kon niet bij Hem aankomen en zeggen: “Here, waarom doet u het niet?” Bidden alleen is niet voldoende. We moeten ook tot actie overgaan.
Er zijn dingen in ons leven, waar we de hulp van God bij nodig hebben. Dat is goed, maar hij knapt de zaken niet altijd zomaar voor ons op. Ik had Gods hulp nodig. Ik wilde en probeerde wel met alles wat in mij was, maar het lukte gewoon niet, niet in eigen kracht. Dus in mijn zwakheid, kwam Hij mij te hulp. Heerlijk, die sterke machtige God wanneer wij zwak zijn. Hij is sterk, halleluja!
God was bezig in mijn leven, hij had mij bevrijd en mijn vriend ook. Ook hij werd vervuld met de Heilige Geest en wordt geweldig gebruikt door de Heer.
Er was strijd geweest in dit gebied van ons leven. Er zullen vele strijden gestreden worden, daar ben ik niet bang voor, want in alles is de Here aanwezig. Hij is de overwinnaar, glorie!
God had mij totaal bevrijd, maar een aantal nachten, terwijl ik sliep, kwam de duivel en liet mij in mijn dromen roken. Dit gebeurde drie nachten achter elkaar. Op mijn werk was er iemand, die hetzelfde merk rookte als dat ik gerookt had en kwam nog wel eens in mijn buurt staan, opdat ik maar weer zou gaan roken. Maar niets van dat alles gebeurde. Jezus had mij bevrijd en ik bleef vrij en de duivel moest wijken. Prijst God!
Als u zich herkent als een worstelaar en u verlangt er naar God werkelijk te dienen, maar zit in wat voor strijd dan ook verwikkeld, dan heeft de Here voor u het antwoord. Zie niet langer op de omstandigheden, erken dat u zwak bent van uzelf en kom er samen met God uit. Ga Hem volkomen vertrouwen, dat Hij u zal helpen. De strijd kan soms heviger worden, maar houdt vast aan Hem, laat nooit los. God is voor ons en niet tegen ons. Hij zal ook voor de uitkomst zorgen. We hebben een machtig wapen, het bloed van Jezus. Het heeft Satan overwonnen. Waarom is dat bloed van Jezus zo machtig? Omdat Jezus Christus leeft! Amen.